OLED-panelen zijn wezenlijk anders dan LCD-panelen.
LCD-panelen zijn opgebouwd uit een lichtbron (backlights), met daarvoor een laag subpixels die ieder afzonderlijk “open” of “dicht” staan. Als de subpixel open staat geeft deze licht. Als deze dicht staat is de subpixel donker. Afhankelijk van de techniek (TN, VA of IPS) heb je hierbij betere of slechtere kijkhoeken.
De backlights zitten verdeeld over het scherm, waardoor de helderheid niet overal exact hetzelfde is.
Daarnaast is ook bij dichte pixels het licht van de backlights altijd nog een beetje zichtbaar, waardoor zwart niet 100% zwart is. Zeker in een volledig donkere ruimte zie je altijd nog een grijze gloed. Daarnaast kan je langs de randen of in hoeken een hogere helderheid hebben door zogenaamde backlight bleeding of IPS glow.
Bij OLED (organic light-emitting diode) geeft iedere subpixel zelf licht. Zwarte pixels zijn daardoor wel 100% zwart en je hebt bij OLED dan ook een oneindig hoog contrast. Je hebt geen last van oneffen helderheid of backlight bleeding en je hebt de grootst mogelijke beeldhoeken.
In consumentenproducten begint OLED steeds meer door te dringen. Industriële displayproducten lopen echter altijd achter op de laatste ontwikkelingen, zodat zeker is dat deze gedurende vele jaren betrouwbaar presteren. Ook onder minder gunstige omstandigheden als koude, warmte en trillingen.